Checklist aan te leveren materiaal
Om uw constructie te kunnen verzinken, is het van belang dat u deze op de juiste manier aanlevert. Let u op de volgende punten:
1. Afmetingen
In ons bad van 4.50 X 2.00 X 1.30 kunnen wij eendimensionaal tot een lengte van 4.7 meter verzinken. Bij een grotere lengte passen wij een dubbel dip toe, of wijken wij uit naar een collega-verzinkerij .
2. Materiaalsamenstelling
Staal is niet homogeen van samenstelling, maar bevat vaak een kleine hoeveelheid andere elementen die tijdens het verzinken een reactie aan gaan met zink. Dit veroorzaakt soms doffe plekken, die wij niet kunnen voorkomen of dikke zinklagen die zijn door-gelegeerd. Het is verstandig om bij uw staalinkoop rekening te houden met de volgende zaken:
- bij het bestellen van staal vermelden dat de materialen verzinkt gaan worden
- bij voorkeur een siliciumgehalte van het staal van < 0,03% of > 0,12% en < 0,23%.
- een fosforpercentage bij voorkeur niet hoger dan 0,045%.
- bij een siliciumgehalte < 0,03% dient de verhouding silicium en fosfor Si + 2,5 x P < 0,09% te zijn.
- een koolstofgehalte van maximaal 0,30%.
3. Materiaaloppervlak
Het uiterlijk van de zinklaag wordt in hoge mate bepaald door de toestand van het onderliggende staaloppervlak. Bij aanlevering aan onze verzinkerij dient de staalconstructie zo schoon mogelijk te zijn. Dit houdt in dat het staaloppervlak vrij is van verfresten, vernis, overmatige lasspray, siliconen lasspray, resten van merkstiften, stickers, alsmede dikke olie- en vetlagen. Deze verontreinigingen kunnen tijdens het gangbare verzinkproces niet worden verwijderd. Een roestlaag op het staaloppervlak is geen probleem, mits het geen putcorrosie betreft. Een ruw staaloppervlak door corrosie of stralen geeft ook na het verzinken een ruwe verzinklaag te zien.
4. Constructief ontwerp
Om een staalconstructie goed en veilig te kunnen verzinken, dient deze aan een aantal eisen te voldoen. Deze eisen voor het ontwerp zijn uitvoerig beschreven in de norm EN ISO 14713. De constructeur dient rekening te houden met diverse zaken zoals
- de staalsamenstelling en staaloppervlak
- soort lasverbindingen en lasvolgorde
- voorkomen van spanningen bij samengestelde constructies
- juiste in- en uitstroom van zink bij holle profielen.
Een praktische handleiding voor constructeurs biedt het document “Tips voor ontwerpers”, uitgegeven door de Stichting Zinkinfo Benelux, de branche-organisatie van Thermische Verzinkers.
Het is belangrijk dat de constructeur voldoende kennis neemt van deze ontwerpeisen, omdat de eindverantwoordelijkheid voor het juist aanleveren van een staalconstructie ligt bij de constructeur. De geldende Norm EN-ISO 1461 stelt in dit verband in bijlage C: `Het ontwerp van de voorwerpen die thermisch moeten worden verzinkt moet geschikt zijn voor dit proces. De opdrachtgever zou de verzinkerij om advies moeten vragen, voordat hij een voorwerp ontwerpt of maakt, dat vervolgens thermisch moet worden verzinkt, omdat het noodzakelijk kan zijn de constructie van het voorwerp aan te passen voor dit proces’.
5. Verzinkgaten
Tijdens het onderdompelen van de staalconstructie dient het zink onbelemmerd te kunnen doorstromen en lucht geleidelijk te kunnen uitstromen. In holle constructies zijn verzinkgaten nodig om het vloeibare zink optimaal te laten in- en uitstromen. Deze zogenaamde verzinkgaten dienen voldoende groot te zijn en ook op de juiste positie te zijn aangebracht. Het bevordert de visuele kwaliteit van de zinklaag en voorkomt explosiegevaar tijdens het verzinken.
De plaats van de openingen hangt onder meer af van de toegepaste profielen en de vorm van de onderdelen of de constructie. Vooral bij het gebruik van buis- en/of kokerprofielen is de grootte van de openingen essentieel voor een goede procesgang. In tabel 1 zijn de vereiste openingen per maat kokerprofielen en buizen weergegeven.
Tabel 1: Minimale grootte van openingen
6. Ophanggaten
Tijdens het dompelproces wordt de staalconstructie aan een juk opgehangen met hijsdraden of kettingen. Deze worden bevestigd aan openingen in de constructie. Wij gebruiken hiervoor de al aanwezige montagegaten in de constructie. Is dit niet mogelijk, dan raadplegen wij u voor het aanbrengen van extra ophanggaten of hijsogen, die op voldoende afstand van de uiteinden worden aangebracht. Wij willen voorkomen dat uw constructie gaat kromtrekken of doorhangen tijdens het verzinkproces. Een juiste verdeling van de ophanggaten zorg ook voor een goede gewichtsverdeling aan het juk en voorkomt dat de zinkdraad afdrukken achterlaat op het zinkoppervlak.
7. Voorbewerkingen
Bij bewerkingen zoals zagen, knippen, ponsen en boren kunnen bramen en scherpe kanten ontstaan. Bramen dienen te worden verwijderd en scherpe kanten te worden afgerond. Bij autogeensnijden, plasmasnijden en lasersnijden dient u naast het afronden van de randen tevens de gehele snijkant na te slijpen of te stralen, dit om de oxidehuid op de snijkant te verwijderen. Op deze manier voorkomt u dat tijdens het verzinken een dunnere of minder goed hechtende zinklaag ontstaat op de snijranden van het werkstuk.
8. Schroefdraad en bewegende delen
Voor een goede passing van de bouten dient de schroefdraad in doorlopende gaten en tapgaten na het verzinken te worden opgetapt. Indien de schroefdraad niet mag worden verzinkt, kunt u een bout indraaien nadat u eerst de draad ervan heeft ingesmeerd met hittebestendig vet of omwikkeld met teflontape. Na het verzinken kunt u de bout uitdraaien. Het ontbreken van de zinklaag in een draadgat heeft geen nadelig effect op de mate van corrosiewering, omdat de zinklaag op de bout de nagesneden of onverzinkte draad beschermt. Een alternatief is om blinde gaten na het verzinken te boren en te tappen Voor scharnierende en bewegende delen dient u extra ruimte aan te houden, doorgaans 4 x de zinklaagdikte. Bij twijfel vraagt u ons vooraf om advies, zodat u na het verzinken niet voor verrassingen komt te staan.